Gezondheid Geheugen Samenleving Individu Lichaam

Sociale participatie

 

Auteur: Marjolein Broese van Groenou


 

Drie vormen van participatie

Ouderen zijn actiever dan ooit en staan midden in de samenleving. Deelnemen aan die samenleving wordt sociale participatie genoemd; een containerbegrip dat een grote diversiteit aan activiteiten omvat. We onderscheiden drie vormen: maatschappelijke participatie, consumptieve participatie, en netwerk participatie. Maatschappelijke participatie betreft activiteiten waarmee men groepen of personen in de samenleving van dienst is, zoals het verrichten van betaalde arbeid, inzet in politieke en vrijwilligersorganisaties en bieden van informele hulp. Consumptieve participatie omvat activiteiten gericht op zelfontplooiing en het eigen welzijn. Sociaal-culturele participatie, zoals musea bezoek en het bezoeken van restaurants, sportwedstrijden of pretparken, is ook een vorm van consumptieve participatie. Netwerkparticipatie, tenslotte, staat voor de ongeorganiseerde informele omgang met familie, buren en vrienden.
 

Ontwikkelingen in participatie

Ouder worden had decennialang de associatie met terugtreden uit de maatschappij en georganiseerde sociale verbanden, waarbij een heroriëntatie op de kleine kring van familie en vrienden plaatsvond in afwachting van gezondheidsproblemen en, onherroepelijk, het overlijden. Deze ‘disengagement’ van de samenleving staat velen nog voor ogen in hun perceptie van ouderen en ouderdom. Sinds de jaren 50 van de vorige eeuw zijn er echter belangrijke ontwikkelingen in onze samenleving waardoor we ons beeld van de ‘teruggetrokken’ oudere (achter de geraniums) moeten bijstellen.

Het meest duidelijk is dat voor de jonge ouderen die na hun zestigste levensjaar dan wel minder uren maken in betaalde arbeid, maar zich meer inzetten in vrijwilligerswerk en/of de zorg voor kleinkinderen of hun oude ouders. Deze maatschappelijke participatie wordt door veelouderen gecombineerd met een hoge mate van consumptieve participatie, nu deze lange reizen maken en frequent theater en musea bezoeken, en fit blijven door veel te fietsen of te wandelen. Ouderen zijn op deze manier veelvuldig en lang zichtbaar in de samenleving. Pas als de gezondheidsproblemen een rol gaan spelen, neemt de maatschappelijke participatie af. Consumptieve participatie blijft echter tot op hoge leeftijd bestaan, al vindt er een verschuiving plaats naar vormen die minder fysieke mobiliteit vereisen, en neemt bijvoorbeeld ‘jeu-de-boules’ de plaats in van tennis.
Stimuleren van sociale participatie van ouderen is een belangrijk doel in het overheidsbeleid. Een van de belangrijkste drijfveren achter de Wmo is dat eenieder in onze samenleving moet blijven ‘meedoen’, ook al is men beperkt door fysieke of mentale gezondheidsproblemen of door intensieve mantelzorg voor een naaste. Met de grote toename in het aantal ouderen zal de maatschappelijke en consumptieve participatie van jonge ouderen vooralsnog groot blijven, zeker nu de pensioenleeftijd blijft stijgen en men langer in goede gezondheid verkeert.