Voorstadium (prodromale stadium)

Vaak wordt achteraf pas duidelijk dat het gaat om het begin van dementie. De vroegste veranderingen zijn meestal geheugen- en concentratieklachten, maar ook verminderde spankracht, interesseverlies, emotionele labiliteit en prikkelbaarheid. Ook is er vaak sprake van een verhoogde emotionele kwetsbaarheid. In rustige en normale omstandigheden heeft iemand geen klachten, maar wel bij activiteiten buiten de dagelijkse routine. De eerste verschijnselen kunnen soms ook een heel scala van vage klachten inhouden, die aan een lichamelijke aandoening doen denken. In dit stadium kunnen bij onderzoek naar het geheugen en andere functies op korte tests, zoals de ‘Mini-Mental State Examination’, of MMSE) (Folstein, Folstein, & McHugh, 1975) de prestaties nog normaal zijn. Bij uitgebreider neuropsychologisch onderzoek kan een vertraging van het mentale tempo, een toegenomen gevoeligheid voor storingen van buitenaf, en een verminderde aandacht vastgesteld worden.