Intramurale zorg

Bijna 160.000 ouderen (3 procent van de 55-plussers) woont in een verzorgings- of verpleeghuis; een deel van hen verblijft hier kortdurend in verband met revalidatie (Den Draak 2010). De overgrote meerderheid woont dus zelfstandig. Van de 95-plussers woont de meerderheid (57 procent) in een verzorgings- of verpleeghuis.
Intramurale bewoners zijn langdurig aangewezen op zorg. De kwaliteit van de zorg, zoals de zeggenschap over de dagelijkse routine, verdient daarom veel aandacht. In 2008 zegt bijna de helft van de bewoners van een somatisch verpleeghuis niet zelf te kunnen bepalen wanneer zij opstaan en een kwart niet wanneer ze naar een toilet gaan. Ook krijgen tehuisbewoners vaak hulp van mantelzorgers of vrijwilligers. Zo krijgt ongeveer de helft hulp bij de mobiliteit van familie, vrienden of medebewoners en een kwart van vrijwilligers. Ongeveer 11 procent van de verpleeghuisbewoners en 5 procent van de verzorgingshuisbewoners krijgt dagelijks hulp bij de persoonlijke verzorging van familie of vrienden. Deze hulp bieden zij dat omdat bewoners dat zelf prettig vinden, maar ook omdat deze taken anders blijven liggen (Den Draak 2010).